Gezinshuis

Een gezinshuis is een kleinschalige hulpvorm waarin gezinshuisouders  in de eigen privésituatie opvang en professionele hulp bieden aan de jongeren tot 18 jaar die (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen.

Gezinshuizen zijn een vorm van residentiële zorg, zoals omschreven in de Wet op de jeugdzorg. Residentiële zorg is zorg voor jongeren met een indicatie verblijf (24 uurs zorg). Het is residentieel omdat een jeugdige woont/verblijft in een gezinssetting waarbij sprake is van 24-uurs zorg. Daarnaast wordt de jongere ondersteund door een professional, de gezinshuisouder. Een gezinshuis is een bijzondere vorm van residentiële zorg vanwege de kleinschalige vorm ervan.

Een van de successen van een gezinshuis is dat de meeste gezinshuisouders 40 jaar of ouder zijn. Zij hebben ervaring met eigen kinderen of hebben jarenlang pleegkinderen gehad. Soms is er via werk, zoals een baan in het onderwijs, ervaring opgedaan met kinderen. De meeste gezinshuisouders kiezen er bewust voor om als professional aan de slag te gaan. De hogere leeftijd van gezinshuisouders is een opvallende tegenhanger van de jonge groepsleiders van rond de 20 jaar die in residentiële voorzieningen werken. Het verschil bleek vooral te zitten in de effectiviteit van omgaan met de kinderen en het vermogen om zelf goed in balans te blijven. Gezinshuisouders die immer fris ogen, hanteren effectievere (opvoed)strategieën.

De reden waarom jongeren uit huis geplaatst worden is erg divers. Jongeren die in aanmerking komen voor een gezinshuis hebben complexe problematiek. De problematiek loopt uiteen van ADHD tot autisme, van hechtingsproblematiek tot verwaarlozing (of meer in zijn algemeenheid kindermishandeling). Het kan ook voorkomen dat het kind uit een gezin komt dat kampt met complexe problematiek. In dat geval heeft niet zo- zeer het kind, maar het gezin behoefte aan professionele zorg. Gezinshuisouders bieden in dat geval een veilig onderkomen voor het kind en kunnen de biologische ouders extra (ambulante) ondersteuning bieden. Voordeel van deze aanpak is dat de hulpverlening aan het hele gezin als systeem wordt geboden. De biologische ouders worden (voor een deel van de tijd) ontlast in de opvoeding en kunnen in het gezinshuis ‘oefenen’.

Enkele zorgaanbieders hanteren specifieke strategieën om de ontwikkeling van de jongere te stimuleren. Het kind wordt geplaatst in een gezinssysteem, waarin de gezinshuisouder over een langere periode kan observeren en nagaan of de hulpvormen voldoende effect hebben. Elke week komt er een pedagogisch medewerker naar het gezinshuis (in de regel is dit 1 uur per week per kind). Deze medewerker kan de werkzaamheden van de gezinshuisouder verlichten en vanuit zijn deskundigheid overleggen met de
gezinshuisouder over de vorm van begeleiding van het kind.
Er is een groep kinderen met complex gedrag die na een behandeltijd nog steeds een vorm van intensieve hulp en opvoeding nodig hebben. Een complexe familiesituatie kan daarbij nog voor veel ontregeling zorgen. Langdurige opvang is dan noodzakelijk; bij voorkeur in een duurzame leefsituatie waarin een paar volwassenen zorgen voor continuïteit door het leven te delen met deze jongeren.

Een ander voordeel van een gezinshuis is dat een gezinshuis vaak minder bedreigend voor de biologische ouders is dan een pleeggezin, waarbij uiteraard uitgangspunt moet blijven welke vorm van zorg voor de jeugdige nodig is. Een gezinshuis biedt een professionele setting, waarin tevens de mogelijkheid wordt geboden voor begeleiding in de relatie ouder-kind. Soms kan een ouder een dagdeel ‘oefenen’ met het opdoen van vaardigheden. Daarnaast zijn gezinshuisouders zodanig professioneel dat zij het kind bewust maken van het eigen gezin, van zijn eigen ouders, die nu (tijdelijk) niet voor hem/haar kunnen zorgen. Deze professionele afstand tussen hulpverlener en het kind wordt in een gezinshuis in het algemeen meer gegarandeerd dan in een pleeggezin. De professionaliteit komt tot uitdrukking in het vermogen om de verschillende wensen en behoeften van de ouders en hun kinderen te hanteren binnen de context van de leefsituatie in het gezinshuis.